Wie niet weet hoe banken werken, zal nooit de wereld kunnen begrijpen.
Rudo de Ruijter
Onafhankelijk onderzoeker
Geld uit het niets toveren. Dat kunnen de bankiers natuurlijk niet. Maar wat ze wel kunnen, is cijfertjes tevoorschijn toveren en iedereen doen geloven dat het geld is.
Dat is in een notedop hoe bankiers werken. Het kunstje is simpel en dat doen we zo uit de doeken. Maar helaas houdt het daarmee niet op.
Het kunstje heeft enorme gevolgen voor onze samenleving. Want als je zo makkelijk de mensen voor de gek kunt houden en je er ook nog vet voor betaald krijgt, dan wil je er niet meer mee ophouden. Je kunt de mensen voor je laten werken, politici voor je karretje spannen en de hele maatschappij naar je hand zetten om nog meer van die winstgevende getalletjes in omloop te brengen. En zo lang de mensen niet door hebben waar hun problemen vandaan komen, kunnen de bankiers doorgaan met ons voor hen te laten werken.
Kenmerk van het huidige banksysteem is het creëren van banktegoeden voor leningen. Dat gebeurt met een regeltje boekhouden, waarbij simpelweg de schuld van de lener aan de debet-zijde wordt geboekt en een overeenkomstig tegoed aan de credit-zijde. Anders gezegd, de bank boekt de lening als een wederzijdse schulderkenning. De lener erkent dat de bank een bedrag van hem tegoed heeft (debet) en de bank erkent, dat de lener nu eenzelfde bedrag van haar tegoed heeft (credit). De balans van de bank blijft in evenwicht en de lener beschikt nu over een banktegoed. [1]
Autootje kopen?
Voorbeeld: Jan wil een auto kopen en leent 2000 euro van de bank.
Jan heeft nu nog steeds geen geld in zijn portemonnee. [2] Maar hij heeft nu wel een banktegoed, waarmee hij zijn bank opdracht kan geven de auto voor hem te betalen. Die opdracht geeft hij met zijn bankpasje door aan zijn bank.
Nu denken de meeste mensen, dat als we geld van de bank tegoed hebben, de bank dat geld ook wel zal hebben. Ze verzorgen immers ook onze betalingen. Wel, laten we dat eens nader bekijken.
Betalingen via de bank
We geven de bank opdracht om betalingen voor ons te verrichten met een bankpas, chèque, automatische incasso, overschrijfkaart of via internetbankieren. Wanneer de bank iets voor ons betaalt, verdwijnt een deel van ons banktegoed.
Voorbeeld: Jan’s betaalopdracht ten gunste van de autoverkoper. Jan is bij de Groene bank [*] en de autoverkoper bij de Blauwe bank.
Wanneer we een betaalopdracht geven ten gunste van iemand bij een andere bank, moet onze bank geld overboeken naar deze andere bank. De begunstigde ontvangt geen betaling, maar daarvoor in de plaats een nieuw tegoed van zijn eigen bank.
In bovenstaand voorbeeld betaalt de groene bank 2.000 euro aan de blauwe bank. Zo gaat het in theorie.
Echter, in de praktijk van het dagelijkse betalingsverkeer tussen de banken vallen gemiddeld alle inkomende en uitgaande betalingen tegen elkaar weg!
Voorbeeld:
Stel, dat er 3 banken in het land zijn. Bank A bedient 50% van de bevolking, bank B 30% en bank C 20%. Stel dat op een dag alle betaalopdrachten van de hele bevolking samen 100 miljoen euro bedragen.
Gemiddeld de helft van deze betaalopdrachten, dus voor 50 milj., komen dan van klanten van bank A. Deze zijn bestemd voor begunstigden, waarvan de helft bij bank A zelf zit (25 miljoen) en de rest moet worden betaald aan bank B (30/50 van de resterende 25 miljoen, oftewel 15 miljoen) en bank C (20/50 van de 25 miljoen, oftewel 10 miljoen.)
Wanneer we deze berekeningen herhalen voor de betaalopdrachten die afkomstig zijn van de klanten van bank B en C, zien we dat – gemiddeld – alle onderlinge betalingen tussen de banken tegen elkaar wegvallen.
Alleen de kleine verschillen die in de praktijk ontstaan worden aan het einde van de dag daadwerkelijk overgeboekt. Banken hebben maar heel weinig geld nodig om alle betaalopdrachten te verwerken.
Merk op, dat alle banken doorlopend nieuwe leningen verstrekken, ook weer in verhouding tot hun grootte. Ook de gemiddelde betalingen die daaruit voort komen vallen op dezelfde manier tegen elkaar weg.
- Bijna lege kluizen
Banken hebben dan ook weinig geld. Voor elke euro die ze ons schuldig zijn hebben ze enkele centen. De rest van het geld bestaat niet. Nergens in een kluis en ook niet bij de centrale bank. Wat op onze rekeningen staat is bijna allemaal gebakken lucht.
Om dit te constateren hoef je trouwens niet eens toegang tot de kluis te hebben. Het staat gewoon gepubliceerd in de jaarverslagen van de banken.
Hier een uittreksel uit de jaarrekening van ING van 2011. De kas van de bank en het geld dat ze bij de centrale bank heeft is samen 28 miljard. De tegoeden van klanten zijn 479 miljard. Ze hebben dus nog geen 6 cent voor elke euro die ze hun klanten schuldig zijn. In de rechter kolom kun je zien, dat in 2010 die verhouding nog veel slechter was. Toen hadden ze voor elke euro die ze hun klanten schuldig waren nog geen 2 cent.
Het weinige geld dat de banken hebben dient zowel voor de betalingen tussen banken, als ook om de klanten van contant geld te voorzien, wanneer ze daarom vragen. En als de bank een keer niet genoeg geld heeft, dan hebben de klanten simpelweg pech gehad.
- Koopkracht
Een banktegoed is een individuele overeenkomst tussen een bank en een klant. Zolang de bank niet failliet is bepaalt ons banktegoed, samen met ons contante geld, hoeveel wij te besteden hebben. De banktegoeden hebben in de economie de functie van het geld grotendeels overgenomen. (De meeste economen hebben geen financiële opleiding gehad en maken geen onderscheid tussen geld en banktegoeden. Zij duiden de bedragen op onze betaalrekeningen aan als ‘geld in omloop’.)
- Aflossingen
Wanneer de lener een deel van zijn schuld aflost, vermindert zowel zijn schuld als zijn banktegoed. Op deze manier verdwijnt het ‘geleende’ bedrag weer.
Samenvatting
Tot zover hebben we gezien hoe bankiers ons voor de gek houden met leningen. We lenen geen geld, maar ontvangen een banktegoed, oftewel een erkenning, dat de bank ons het geld nog verschuldigd is. En ofschoon we theoretisch het recht hebben ons tegoed op te eisen, heeft de bank maar een piepklein deel van wat ze aan haar klanten verschuldigd is. De rest van het geld bestaat niet.
Wanneer wij onze bank een betaalopdracht geven, verdwijnt een deel van ons banktegoed en betaalt de bank het bedrag aan de bank van de begunstigde. (Op z’n minst in theorie, in de praktijk vallen betalingen over en weer grotendeels tegen elkaar weg.) De begunstigde ontvangt het geld niet. Die ontvangt daarvoor in de plaats een tegoed van zijn eigen bank.
Wordt binnen kort vervolgd…
Bronnen en toelichtingen:
[1] Banken geven niet graag openheid over hun werkwijze. Dat is waarschijnlijk omdat die – ethisch gesproken – op misleiding en oplichterij berust. Mensen denken geld te lenen, maar worden voor de gek gehouden met getalletjes uit de hoge hoed. De werkwijze wordt beschreven in universitaire boeken van de faculteit Financiën, zoals bijvoorbeeld in “Geld, Financiële Markten & Financiële Instellingen”, van C. van Ewijk & L.J.R. Scholtens (Wolters Noordhoff). Iets cryptischer kun je het ook vinden in een pdf van de Bank of England: “Whenever a bank makes a loan, it simultaneously creates a matching deposit in the borrower’s bank account.”
http://www.courtfool.info/Bank_of_England_prereleasemoneycreation.pdf
[2] In de financiële wetenschap worden banktegoeden ook wel aangeduid met ‘near money’, ‘bijna-geld’. Met een banktegoed kun je niet betalen. Je kunt alleen de bank opdracht geven voor jou te betalen.
30 januari 2017
Rudo de Ruijter
Onafhankelijk onderzoeker Courtfool.info
Disclaimer bij columns artikelen, vraaggesprekken en advertorials op Edelmetaal-Info.nl: auteur(s) schrijft op eigen verantwoordelijkheid. De mening van de auteur(s) hoeft niet over een te komen met de mening van andere auteurs of de redactie van Edelmetaal-Info. De auteur kan posities of belangen hebben in genoemde zaken.
De informatie op deze website is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen, maar als startpunt voor je eigen onderzoek.
Zie verder de algemene disclaimer van Edelmetaal-Info