Door Marleen Evertsz.
Wist u dat wij vergeleken met 1950, tien jaar langer leven? Mannen geboren in 2015 worden gemiddeld 80 jaar en vrouwen 83 jaar volgens de statistieken van het CBS. Ook krijgen we minder kinderen volgens het CBS. In 1950 kregen we gemiddeld 3,1 kinderen terwijl dat nu 1,7 is. Twee ontwikkelingen die niet gunstig zijn voor de hoogte van uw pensioen.
Enkele standpunten over de pensioenen heeft u vast voorbij horen komen tijdens afgelopen verkiezingen: flexibilisering van de AOW-leeftijd, pensioenen op basis van rekenrente, indexeren van de pensioenen, er moet keuzevrijheid komen etc. Helaas werd er inhoudelijk niet veel over het pensioenstelsel gesproken. De partijen waren tijdens de verkiezingen dan ook niet erg duidelijk in “hoe” het toekomstige pensioenstelsel volgens hun eruit moet komen te zien. Dat is jammer, de jonge generatie heeft vroeg of laat met het pensioenstelsel te maken.
Hoe ziet het Nederlandse pensioenstelsel er uit?
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit vier pijlers. De eerste pijler is het basispensioen, ons AOW, wat gebaseerd is op een omslagstelsel. De tweede en derde pijler zijn beide een aanvullend pensioen gebaseerd op een kapitaaldekkingsstelsel waarvan de inkomsten beheerd worden door pensioenfondsen en levensverzekeringen. Bij de vierde pijler kunt u uw pensioeninkomsten in de toekomst uitbreiden door middel van uw spaargelden, beleggingen en vermogen uit eigen huis of bedrijf.
Internationaal gezien wordt het Nederlandse pensioenstelsel als één van de beste gezien. Van de totale financiering van het pensioen is ongeveer 45% kapitaal gedekt, terwijl dit bij onze buurlanden veel lager is, bijvoorbeeld in Frankrijk is dit slechts 5%. Ondanks dat de tweede en derde pijler het pensioenstelsel deels opvangt in Nederland, wordt er vanuit de pensioensector met angst gecommuniceerd. Het idee dat men wellicht aan de toekomstige aanspraken niet kan voldoen en dus de hoogte van uw pensioen niet zeker is zorgt voor weinig vertrouwen in de Nederlandse pensioenfondsen. De fondsen sporen u aan om zelf te handelen, maar hoe u dit kan doen is onduidelijk? Waar komen deze twijfels vandaan?
Doordat het AOW uit lopende inkomsten wordt gefinancierd, wordt er geen reserves opgebouwd. Met een vergrijzende bevolking zullen de uitgaves sneller groeien dan de inkomsten. De gevolgen van deze ontwikkeling heeft vooral invloed bij het aanvullend pensioen waar het aantal claims op uitkeringen sneller groeit dan de inkomsten. Daarbij komt ook nog dat de huidige rente laag is. De vraag is dan ook of de toekomstige dekkingsgraad (belegd vermogen gedeeld door aanspraken) voldoende is om uit te keren aan de jongere generatie.
Hoe zit het eigenlijk met de dekkingsgraad en wat zegt dit? Onlangs was er een artikel verschenen op DFT waarbij u de dekkingsgraad van uw pensioen kon bekijken. Wat blijkt, de meeste pensioenfondsen zaten onder het bufferpercentage van 105 wat vastgesteld is door De Nederlandse Bank. Enkele fondsen hadden zelfs een dekkingsgraad onder de 100% eind 2016. Bij een dekkingsgraad van onder de 100 kan het huidige vermogen het aantal verplichtingen niet uitkeren. Schokkend, vindt u niet?
Waarin belegt een pensioenfonds om extra vermogen te creëren?
Een pensioenfonds bouwt het vermogen op door het innen van premies, maar ook door opbrengsten uit het belegd vermogen. U kunt het al raden: het vermogen van veel pensioenfondsen wordt door de ontwikkeling op de financiële markten bepaald. Volgens de berekening van Towers Watson die de verdeling van beleggingen van verschillende landen heeft vergeleken, blijkt dat de Nederlandse pensioenfondsen relatief veel beleggen in obligaties. Alhoewel de laatste jaren opbrengsten in aandelen hoger zijn dan in obligaties, hebben pensioenfondsen voor spreiding gekozen door hun balansen in alternatieve beleggingen te verhogen. Misschien zien de fondsen iets gebeuren wat menige beleggers nog niet zien?
Één pensioenfonds is zelfs door de uitbreiding van haar alternatieve beleggingsportefeuille op het matje geroepen door De Nederlandse Bank (DNB) in 2009. Kent u het Pensioenfonds Verenigde Glasfabrieken nog? – tegenwoordig onder beheer van de Grafische bedrijven. Dit fonds vond het een goed idee om meer goud te kopen. DNB stak hier een stokje voor, zij vonden het onverstandig dat het fonds zoveel goud op hun balans had staan. Van DNB mogen pensioenfondsen rond twee á drie procent van het totale portefeuille in goud hebben, dit was bij het pensioenfonds 13 procent. Een groot verschil. Uiteindelijk heeft DNB van de Verenigde Glasfabrieken geëist dat het pensioenfonds hun positie in goud zou afbouwen, wat zij uiteindelijk gedaan hebben. Hierdoor had het pensioenfonds naar eigen zeggen een omzet van €7,8 miljoen misgelopen.
Dit artikel verscheen ook op DFT.
Marleen Evertsz is mede oprichter en manager partner bij GoldRepublic en publiceert columns met haar persoonlijke mening.
Disclaimer bij columns artikelen, vraaggesprekken en advertorials op Edelmetaal-Info.nl: auteur(s) schrijft op eigen verantwoordelijkheid. De mening van de auteur(s) hoeft niet over een te komen met de mening van andere auteurs of de redactie van Edelmetaal-Info. De auteur kan posities of belangen hebben in genoemde zaken.
De informatie op deze website is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen, maar als startpunt voor je eigen onderzoek.
Zie verder de algemene disclaimer van Edelmetaal-Info